Training
Wie schrijft die blijft.
Schrijf- en taaltrainingen in elke vorm. Wekelijks, twee maal per week, of drie dagen achter elkaar. Individueel, in kleine groep, in grote groep. In uw house of ergens anders. Vertel uw wensen en u hoort de mogelijkheden en de kosten.
1- Ach, dat Nederlands - Over stijl en breuken
2- Copywriting - Over catchy & doeltreffend
3- Foutloos schrijven - Over verleden & andere tijden
4- Notuleren - Over schrijven wat anderen vertellen
5- Effectief schrijven - Over to the point & nou snap ik het
6- Bedrijfsjounalistiek, bedrijfsmagazine – Over hoe vertel ik het mijn collega’s
7- Spelling en sensatie – Over de d en de t en de spanning van foutloos
—————————————————————-
1- Ach, dat Nederlands - Over stijl en breuken
DOE MEE !++ LEUKE TEST! ++ DOE MEE! ++ LEUKE TEST! ++ LEUKE TEST!++DOE MEE! ++LEUKE TEST!++DOE MEE!++
Stijloefening
In elk van de volgende zinnen komt een stijlfout voor. Bijvoorbeeld een pleonasme, een foute beknopte bijzin, incongruentie, contaminatie, een foutieve samentrekking of een fout met het betrekkelijk voornaamwoord. Welke stijlfout herken je, en hoe verbeter je de zin?
1. Wilt u mij een moment verexcuseren: ik ga dit even nachecken.
2. Tot nu toe is van geen enkele zijde stappen ondernomen om naleving van de gemeentelijke richtlijnen af te dwingen.
3. Hoewel niet groot, vormen de samenwonende vrouwen toch een groep die in het licht van arbeidsparticipatie interessant is.
4. De belangstelling voor voorlichting groeit de laatste jaren sterk en zetten wij dan ook hoog op de prioriteitenlijst.
5. Het belangrijkste dat wij in deze notitie vermelden is wel het voorstel tot afschaffing van onze eigen stuurgroep.
6. Oorzaak hiervan is dat projecten in de beleidsvoorbereidende en beleidsuitvoerende sfeer niet afzonderlijk van elkaar worden onderscheiden.
7. Het kabinet wacht nieuwe tegenvallers.
8. Na gewogen te zijn door de douane, kon de chauffeur de kisten weer inladen.
9. Ingesloten zenden wij u de complete set formulieren.
10. Bijgaand doen wij u de tekst van de toespraak toekomen.
Uitwerking
1. Wilt u mij een moment verexcuseren: ik ga dit even nachecken. Contaminaties: ‘verontschuldigen’ en ‘excuseren’ worden ‘verexcuseren’, ‘nagaan’ en ‘checken’ worden ‘nachecken’.
>> Wilt u mij een moment verontschuldigen: ik ga dit even na.
2. Tot nu toe is van geen enkele zijde stappen ondernomen om naleving van de gemeentelijke richtlijnen af te dwingen. Incongruentie: de persoonsvorm ‘is’ is enkelvoudig, het onderwerp ‘stappen’ is meervoudig.
>> Tot nu toe zijn van geen enkele zijde stappen ondernomen om naleving van de gemeentelijke richtlijnen af te dwingen.
3. Hoewel niet groot, vormen de samenwonende vrouwen toch een groep die in het licht van arbeidsparticipatie interessant is. Foute beknopte bijzin: het onderwerp van de hoofdzin, ‘vrouwen’, is niet het onderwerp van ‘niet groot (zijn)’ uit de beknopte bijzin.
>> Hoewel hun aantal niet groot is, vormen de samenwonende vrouwen toch een groep die in het licht van arbeidsparticipatie interessant is.
4. De belangstelling voor voorlichting groeit de laatste jaren sterk en zetten wij dan ook hoog op de prioriteitenlijst.
Foutieve samentrekking: ‘de belangstelling…’ is links van ‘en’ onderwerp, maar moet rechts worden ingevuld als lijdend voorwerp.
>> De belangstelling voor voorlichting groeit de laatste jaren sterk en wij zetten de voorlichting dan ook hoog op de prioriteitenlijst.
5. Het belangrijkste dat wij in deze notitie vermelden is wel het voorstel tot afschaffing van onze eigen stuurgroep.
Je gebruikt dat om terug te verwijzen naar een het-woord, en wat in alle andere twijfelgevallen. Dus: wat verwijst terug naar een hele zin, naar een onbepaald voornaamwoord (iets, niets, alles), en naar een overtreffende trap. Er is dus verschil tussen:
Zij heeft een boek gekocht dat ik mooi vind en
Zij heeft een boek gekocht, wat ik mooi vind.
>> Het belangrijkste wat wij in deze notitie vermelden is wel het voorstel tot afschaffing van onze eigen stuurgroep.
6. Oorzaak hiervan is dat projecten in de beleidsvoorbereidende en beleidsuitvoerende sfeer niet afzonderlijk van elkaar worden onderscheiden.
Pleonasme: in ‘van elkaar onderscheiden’ ligt het begrip ‘afzonderlijk’ al besloten.
>> Oorzaak hiervan is dat projecten in de beleidsvoorbereidende en beleidsuitvoerende sfeer niet van elkaar worden onderscheiden.
7. Het kabinet wacht nieuwe tegenvallers.
Incongruentie:’kabinet’ is niet het onderwerp, maar ‘tegenvallers’. De persoonsvorm moet daarom meervoudig zijn: die stemt overeen met het meervoudige onderwerp ‘tegenvallers’.
>> Het kabinet wachten nieuwe tegenvallers.
8. Na gewogen te zijn door de douane, kon de chauffeur de kisten weer inladen.
Foute beknopte bijzin: in de beknopte bijzin (‘Na…douane’) kan niet het onderwerp uit de hoofdzin gedacht worden.
>> Na gewogen te zijn door de douane, konden de kisten weer door de chauffeur ingeladen worden. Of: Nadat de douane de kisten gewogen had, kon de chauffeur ze weer inladen.
9. Ingesloten zenden wij u de complete set formulieren.
Foute beknopte bijzin: ‘Wij’ zijn niet ingesloten.
>> Hierbij zenden wij u de complete set formulieren.
10. Bijgaand doen wij u de tekst van de toespraak toekomen.
Foute beknopte bijzin: ‘Wij’ gaan niet bij.
>> Hierbij ontvangt u de tekst van de toespraak.
——————————————————-
3- Foutloos schrijven – Over verleden & andere tijden
Het is ondoenlijk, een één-op-één (1:1) weergave van een cursus. Daarbij komt dat de inhoud voor een belangrijk deel afhankelijk is van de wensen van de opdrachtgever en het niveau van de deelnemers. Daarom volgt hier de basis, het geraamte, het fundament van de cursus: de inhoudsopgave van het cursusboek
1 Ontleden
1.1 Wat is een zinsdeel?
1.2 Onderwerp
1.3 Gezegde
1.4 Naamwoordelijke gezegdes
1.5 Lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp
2 Werkwoordsspelling
2.1 De tijden van het gezegde
2.2 Spelling van regelmatige werkwoorden
2.3 De wijzen van het gezegde
2.4 De ik-vorm
2.5 Werkwoorden in de tegenwoordige tijd
2.6 Werkwoorden in de verleden tijd
2.7 Voltooid deelwoord
2.8 Samenvatting
3 Veel voorkomende problemen
3.1 Is het hen of hun?
3.2 Is het c of k?
3.3 Is het ij of ei?
3.4 Dreumesen en vonnissen
3.5 Samengestelde woorden
3.6 Als of dan?
3.7 Kennen of kunnen?
3.8 Alle of allen?
4 De puntjes op de i
4.1 De apostrof
4.2 Het koppelteken
4.3 Hoofdletter of niet?
4.4 Het trema
4.5 Samenvatting leestekens
4.6 Leestekens en stijl
4.7 Te, ten of ter?
5 Gewone maar moeilijke woorden
6 Oefeningen